Henricus Johannes Habraken, 1883 - 1945 en de gefusilleerde van Sint Pancras Van zijn zoon Niek Habraken ontvingen wij in januari 2005 een boekje over de gebeurtenissen van de laatste oorlogsmaanden in 1945 (samengesteld in december 2004).Hieruit tekenen wij op: De brief die Moeder Habraken op 9 mei 1945 aan Wim en Riek in Nijmegen schreef is een duidelijk en uitvoerig verslag van de gebeurtenissen vóór en na het fusilleren van Vader. Wim en Riek woonden in Nijmegen, dat na de landingsoperatie van september 1944 bevrijd was. Verbindingen per post of op een andere manier waren niet mogelijk. In Nijmegen wisten ze dus niet wat zich in Haarlem in de hongerwinter afspeelde.
Wie waren die 20 slachtoffers? Aanvankelijk wist men dit in Sint Pancras niet. Een Pancrasser tuinder schreef in zijn dagboek: "15 april-zondag. In de afgelopen nacht is de spoorbrug over de veert door een bom vernield. Onbekenden hadden die bom daar geplaatst. Als tegenmaatregel hebben de Duitsers vanavond om half negen verschillende personen doodgeschoten. Het is gebeurd op het puntje voor de oude boerenplaats van Jb. Tol. Naar verluid waren het politieke gevangenen uit Amsterdam. Hoeveel personen zijn doodgeschoten schijnt niemand te weten, maar minstens tien. Dit is zo vreselijk geweest, daar zijn geen woorden voor te vinden." Ongeveer een week later werd hier een officiële lijst ontvangen van de bevelhebber van de S.D. (Sicherheits Dienst) Amsterdam. In deze lijst valt enig systeem te ontdekken
De eerste 5 slachtoffers waren afkomstig uit Haarlem. Vijf namen uit Haarlem Zondag 18 maart 1945 was een zwarte dag voor het Haarlems verzet. In de vroege ochtend van die dag arresteerde de S.D. zeker 40 leden van de verzetsorganisatie uit Haarlem. De massa-arrestatie was het directe gevolg van een Duitse inval bij een tandarts, die ook aan het verzetswerk deelnam. Bij hem vond de S.D. een heel kaartsysteem van in het verzet werkzame personen. Ik vermoed dat dit kaartsysteem verband hield met de opbouw van de Binnenlandse Strijdskrachten (B.S.).
Gedurende de laatste oorlogswinter trachtte men de verschillende verzetsgroepen
te bundelen en er één organisatie van te maken. Dit Nederlandse leger - toen nog
ondergronds - zou, naar werd verwacht, bij de bevrijding een rol kunnen spelen.
Een zeer begrijpelijke maatregel, meer organisatie. Maar niet van gevaar
ontbloot. Dat merken we ook bij de Amsterdamse slachtoffers.
Onder de gearresteerden bevond zich ook ir. H. van Riessen. Toen bekend onder de
naam Henk van Raalte, de provinciale L.O.-leider van Noord-Holland. Op een door
hen bezocht adres trof de S.D. ook hem aan, en tegelijk met de bewoner werd hij
gevangen genomen. Zoals gebruikelijk werden ze daar eerst in de hal of een gang tegen de muur gezet. Daarop werd iedereen verhoord. Toen Van Riessen voor Viebahn werd geleid begroette deze hem met iedere schuilnaam die hij ooit had gebruikt. Maar tot ieders verwondering was Van Riessen bij de bevrijding nog in leven. Het was beken dat de S.D. ongeveer als volgt te werk ging. Een gevangene werd verhoord. Wat men van hem wist of aan de weet kwam werd kort samengevat, telefonisch doorgegeven aan een hoger in rang zijnde S.D.-er. Deze bepaalde dan van achter zijn bureau de straf voor de gevangene. En meestal was dit de doodstraf. De betreffende arrestant behoorde dan tot de Todeskandidaten. Na de een of andere sabotagedaad, die met bloed werd vergolden, werden een aantal van hen genomen om gefusilleerd te worden. De andere gevangene uit de Weteringschans, Bart van Keimpema, een broer van de hier gefusilleerde Amsterdammer Leendert van Keimpema (geb. 1926), heeft het ook overleefd. Hij vertelde later van de angst, die men toen in de Weteringschans voelde: "Want we wisten het: wij waren de doodskandidaten, het reservoir waaruit de Duitsers putten als er weer eens wat vergolden moest worden. Als je 's nachts elders in de gang een celdeur werd opengesmeten en als de bevelen klonken, lag ik, stijf van angst, op mijn brits. Op mijn beurt wachten. . . "
D.L.G. Wakker zat een groot deel van 1944 als gevangene in de Weteringschans.
Als gevangene moest hij voor de Duitsers administratieve werkzaamheden
verrichten. Hij was dus geregeld buiten zijn cel en heeft te boek gesteld wat
hij hoorde en zag in de gevangenis. In zijn boek "Dit gebeurde in de
Weteringschans" vertelt hij ook dat de Duitsers een speciaal executiecommando
hadden samengesteld. Niet alle vijf Haarlemmers werden op de 18e maart gearresteerd. Wel was dat het geval met de oudste slachtoffer van Sint Pancras: Hendricus Johannes Habraken ( 2 januari 1883 - 15 april 1945 ) van beroep directeur van een drukkerij, gehuwd, 6 kinderen. Habraken, een gemoedelijke Brabander en gelovig Katholiek, was niet aangesloten bij een verzetsorganisatie. In "zijn" drukkerij van het St. Jacobs Godshuis, waartoe ook een weeshuis en een bejaardenhuis behoorden, werd hoofdzakelijk R.K. kerkelijk drukwerk gemaakt. Op verzoek van het verzet vervaardigde hij rond Dolle Dinsdag een aantal rood-wit-blauw omrande affiches. Hierin werd de burgerij opgeroepen om bij de bevrijding geen 'bijltjesdag" te houden met de N.S.B.-ers. Eveneens maakte hij armbanden voor de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten). Een en ander had hij goed verstopt op de bij het gasthuis behorende weeshuiszolder.
Op de bewuste zondagmorgen drongen de Duitsers zijn woning binnen door enkele
ramen te vernielen. De gehele familie lag nog in bed, dit met uitzondering van
moeder Habraken. Hoewel men bij dit huisonderzoeking niets wist te vinden,
werden vader Habraken en zijn schoonzoon Wim van der Linden gearresteerd. Op
Goede Vrijdag, na een zwaar verhoor, wees hij de bergplaats van het illegale
drukwerk aan. Dit werd de zaterdag daarop weggehaald. Ook zal de S.D. getracht
hebben om zijn opdrachtgevers aan de weet te komen. Dit is hun niet gelukt.
Eveneens op 18 maart 1945 gearresteerd:
Hendrik van Asten ( 27 september 1892 - 15 april 1945 )
Reeds in 1941 begon hij met het verzetswerk. Nog niet georganiseerd in de een of
andere organisatie. Hij zwierf door het gehele land en hield zich, evenals in de
latere oorlogsjaren, vooral bezig met het onderbrengen van onderduikers. Hier
had hij speciaal slag van. Hij deed dit niet zo maar luk-raak.
Eind 1943 ging hij meer georganiseerd werken. Hij sloot zich aan bij het L.O.
van Frits de Zwerver. Na een half jaar werd hij de regionale leider van het L.O.-district
Haarlem. In 1943 werd een Haarlems distributiekantoor overvallen. De Duitsers verdachten een verzetsman, Van de Vaate. In zijn woning troffen ze niet Van de Vaate aan, maar wel Van Asten. Hij werd toen gevangen genomen, maar bij gebrek aan bewijs werd hij na drie weken weer vrij gelaten. Als regionaal leider had hij contact met het verzet in de plaatsen rond Haarlem. In Heemstede hielp hij mee om het verzet te reorganiseren (Vaumont). hij voorzag verzetsmensen in Beverwijk van bonkaarten voor de onderduikers daar. Hij was betrokken bij een afluisterpost van de S.D. te Haarlem. Omdat men daardoor vroegtijdig op de hoogte was van S.D.-plannen kon men meerdere malen een arrestatie voorkomen. Op de massa-excecutie van 18 maart 1945 was men echter niet voorbereid. Na zijn arrestatie zag Van Asten nog kans om aan de eveneens gearresteerde Van Riessen te vertellen, dat de S.D. bij hem in huis wapens had gevonden. Dit alleen was genoeg om het als Todeskandidaat te bestempelen.
Johan A.A. van Meeteren ( 8 oktober 1908 - 15 april 1945 ) Evenals Van Asten was ook Van Meeteren een verzetsman van het eerste uur. In 1941 was hij reeds aangesloten bij een illegale organisatie die zich "Luchtbeschermingsdienst" noemde. Op de een of andere manier is hij betrokken geweest bij een vluchtroute voor piloten. In de hongerwinter organiseerde hij "kinderkeukens", die bedoeld waren als voedselhulp voor hongerende kinderen. Onder de naam Haringsma was hij commandant van de B.S.-groep "Jan Haring". (Hij woonde in de Jan Haringstraat.) Hij had contacten met andere Haarlemse verzetsgroepen en ook met het verzet in Alkmaar en Amsterdam. Om veiligheidsredenen was hij veel van huis. Medio maart was hij thuis om zijn zieke vrouw te verplegen. Enige tijd voor zijn arrestatie werd hij opgebeld. (Via het verzet had hij, uiteraard in het geheim, een telefoonverbinding.) Iemand met een Duits accent sprak wat nietszeggende woorden en daarop werd de verbinding verbroken. Vermoedelijk is dit de inleiding tot zijn arrestatie geweest. Bij deze arrstatie op 18 maart 1945 ontdekte de S.D. (hij pleegde ook gewapend verzet) munitie, revolvers en radio's bij hem thuis.
Jan Joosten ( 7 april 1906 - 15 april 1945 ) Als rechtlijnig gereformeerde kwam hij in verzet tegen de nazi's, Eind 1943 was hij verspreider van de illegale krant "Trouw". Hij gaf veel wapeninstructies. Terwijl buiten op straat de jeugd bezig was met het spelen van honkbal, gebruikten "zijn jongens" dit als dekmantel om min of meer ongemerkt bij hem in huis te komen. Hij was een van de ondercommandanten van de B.S.-groep "Jan Haring" van Van Meeteren. Toen hij wist dat de Duitsers hem zochten, ging hij naar een schuiladres. Hij wilde zijn verjaardag, 7 april, graag thuis vieren. Op de een of andere manier kreeg de S.D. in de gaten dat hij thuis was. Vermoedelijk is zijn huis, als verdacht adres, in de gaten gehouden. In de vroeg morgen van de achtste april werd zijn huis omsingeld door de Waffen-SS. Voor dezen naar binnen stormden, wist hij zich op zolder te verbergen. Zijn vrouw en kinderen werden door de Duitsers opgesloten in een slaapkamer. Hij werd in zijn schuilplaats ontdekt. Toen waren zijn woorden: "Schiet me nu dan ook meteen mar dood, want dat gaan jullie toch met me doen".
Jan H. Wille ( 16 augustus 1914 - 15 april 1945 ) Hij was niet aangesloten bij de een of andere verzetsgroep. Hij schijnt zich onder meer bezig te hebben gehouden met het vervalsen van Ausweisen e.d.. Hij werd reeds in februari gearresteerd.
De verzetsgroep "Reintje de Vos" onderdeel van Linie-West te Amsterdam
De slachtoffers uit Amsterdam afkomstig, vallen uiteen in twee groepen. Tien van
hen behoorden tot de zogenaamde illegale organisatie Linie-West. Aanvankelijk
waren er in Amsterdam diverse verzetsgroepen. Soms meer, soms minder actief.
De fusillade van de 10 leden van Linie-West was uiteindelijk het gevolg van een
andere arrestatie. Op 27 maart 1945 werden een vijftal leidende figuren van
Linie-West, terwijl deze in een vergadering bij elkaar waren, door verraad
gearresteerd. Ze hebben niet lang gevangen gezeten. Zij werden bij wijze van
represaille gefusilleerd bij Zijpersluis op 11 april 1945.
Hieronder volgen de namen van de 20 slachtoffers:
Na de bevrijding heeft men hen opgegraven, geïdentificeerd en heeft men hen
herbegraven. 16 van de 20 slachtoffers zijn bij elkaar begraven op de
Eerebegraafplaats te Overveen (vak 21). (Tussen hen in liggen vijf van de zeven Todeskandidaten van Wormerveer die op dezelfde dag, eveneens voor een
spoorwegsabotage, werden gefusilleerd. Zie hieronder.)
Tussen hen in liggen vijf van de zeven Todeskandidaten van Wormerveer die op dezelfde dag, eveneens voor een spoorwegsabotage, werden gefusilleerd.
Uit het boekje: Herdenkingsmonumenten in Zaanstad 1940-1945: Evenals op veel andere plaatsen in Nederland waren er van 1940-1945 ook in de Zaanstreek mensen die in verzet kwamen tegen de bezetter. Ze deden dat met groot gevaar voor hun leven. Zo werd op 9 februari 1945 de spoorbrug over de Nauernase Vaart opengezet, waardoor een zware locomotief ontspoorde. De Gewestelijke Sabotage Afdeling (GSA) bereikte ermee, dat het spoorwegverkeer over de Zaanlijn twee maanden werd verlamd. Een monument staat langs dezelfde spoorlijn. (Wormerveer, Provinciale weg langs de spoorlijn tegenover de Nagtegaalkade.) Als wraak voor de sabotagedaad werden vijfentwintig onschuldige gevangenen uit Amsterdam overgebracht. Zeven van hen werden in Wormerveer doodgeschoten. Ze mochten niet ter plaatse worden begraven en werden meegenomen naar Alkmaar, waar nog twee gevangenen werden opgehaald. Op dezelfde avond van 15 april werden twintig verzetsmensen op een sportterrein in Sint Pancras (bij Alkmaar) gedood. De zeven mannen die stierven in Wormerveer waren tussen de 23 en 44 jaar oud, toen ze op 15 april 1945 uitzagen over de groene weilanden, waar de vogels hun nesten zochten. Ze wisten niet hoe dicht de bevrijding van Nederland al genaderd was. Maar ze wisten wel, dat ze geholpen hadden om ons land de vrijheid terug te geven. einde citaat. N.B.: Wie waren de twee gevangenen die later nog werden opgehaald in Alkmaar. De twee andere graven in vak 21 zijn van: J. Huese en M. de Rijke.
En in hun onmiddellijke nabijheid ligt de marconist Pierre Antoine Coronel (vak 22). Hij werd gefusilleerd in het O.L.Vrouwengasthuis te Amsterdam.
De namen van deze 20 gefusilleerden staan genoemd op het gedenkteken dat later
in Sint Pancras is opgericht op de plaats waar het drama plaats vond.
Herdenking fusillade Sint Pancras ( 15 april 1985)
In de maand april 1945 werd het treintraject op de
lijn Amsterdam-Den Helder diverse malen gesaboteerd: 12 april (Wormerveer), 14
april (Uitgeest en nabij Hembrug), 15 april (Zaandijk en Sint Pancras). In de
nacht van 14 op 15 april 1945 slaagde een losse groep van drie verzetslieden
erin het spoorbruggetje bij het zogenaamde Meertje van Leyen te saboteren. De
eerste ochtendtrein vanuit Alkmaar, voorzien van platte beveiligingswagons voor
de locomotief, stootte op de springlading en de brug werd totaal vernield. Mocht het plaatselijk verzet die aanslag van 15 april als onzinnig omschrijven, zij trad gesloten naar buiten en wees fel van de hand als zou de fusillade er een logisch uitvloeisel van zijn. De tijd had immers geleerd dat liquidatie en aanslagen door het verzet gepleegd meestentijds werden verzwegen; er volgden zelden represailles op dergelijke schaal. Dat betekende immers ruchtbaarheid en die zou het verzet slechts kunnen aanwakkeren. Kleine en niet zo verantwoorde acties werden echter breeduit geschilderd en het paste in de propaganda van de bezetter hieraan een fusillade te koppelen. Bovendien was het plaatselijk verzet er ook van overtuigd dat de nazi's bij het naderen van de onontkoombare nederlaag naar volkomen willekeur handelden en in het wilde weg gevangenen van de Weteringschans of anderen uit de weg ruimden. Elke gelegenheid, met of zonder aanleiding, werd daarvoor aangegrepen."
Bloedige represaille na aanslag
Door:
Koen van Eijk
Een duivels dilemma, telkens weer voor het verzet. Pleeg je een aanslag, dan kun
je rekenen op zware represailles van de Duitsers. Doe je niks, dan kunnen
diezelfde Duitsers hun gang gaan.
|