Jan Kuijper, 29 oktober 1907 - 29 november 1944 Jaap Kuijper, 8 juni 1903 - 20 juni 1945
Door de dochter van Jan Kuijper: Elsje Dea Koolman-Kuijper Hoofdstuk 1 - Jan en Jaap Kuijper Hoofdstuk 2 - Jaren die aan de oorlog vooraf gingen Hoofdstuk 3 - Oorlogsjaar 1940 - Solfonds en Gem. Luchtbeschermings Dienst Hoofdstuk 4 - Oorlogsjaar 1941 - een nep-bom Hoofdstuk 5 - Oorlogsjaar 1942 - MIL-groep en 'verhuizing' naar Eldik Hoofdstuk 6 - Oorlogsjaar 1943 - Raad van Verzet - terug in Wormer Hoofdstuk 7 - Oorlogsjaar 1944 - de Zaanbrug - Gewestelijke Sabotage Afdeling van de BS. - Nationaal Steunfonds - Technische Commissie Hoofdstuk 8 - 29 november 1944 - de klopjacht Hoofdstuk 9 - Oorlogsjaar 1945 - De Verzetsgroep - Na de bevrijding Hoofdstuk 10 - Noten en Bronnen
Hoofdstuk 1 - Jan en Jaap Kuijper Jan Kuijper, schuilnaam tijdens de oorlogsjaren: "Meester" Jaap Kuijper, geboren 8 juni 1903 - overleden aan tbc, opgelopen tijdens het verzet, op 20 juni 1945. Beroep elektricien; ongehuwd. Kuijper werd ook geschreven als Kuiper en Kuyper. Hoofdstuk 2 - Jaren die aan de oorlog vooraf gingen Jan Kuijper en zijn latere vrouw Nel waren vanaf 1924 door de Internationale Rode Hulp (IHR) al vroeg betrokken bij de strijd tegen het fascisme. Nel werd zelfs voorzitter van de IRH-afdeling Zaandijk. Jan kwam via de drankbestrijding, mede door invloed van
broer Kees en een neef van Opa Kuijper, nl. Piet Kuiper, bij de Communistische
Partij Holland (CPH) terecht. (Bij Piet Kuiper was de 'i' een
foutje van een ambtenaar bij de burgerlijke stand. Piet Kuiper, was voor de
oorlog gemeenteraadslid en na de oorlog zat hij voor de CPN in de Provinciale
Staten.) Jan Kuijper was timmerman. Hij was intelligent en mocht verder leren, maar hij wilde bij de arbeiders blijven. Hij leerde voor badmeester en volgde een cursus bouwkundig tekenen. Hij tekende en bouwde met behulp van vele vrijwilligers "Zwembad Het Zwet" in Wormer, dat in 1934 officieel werd geopend. Voor de oorlog was Jan Kuijper binnen de CPH de bekendste NVV-er (Nederlands Verbond van Vakverenigingen). Hij leidde stakingen in het oosten van het land en werd gevraagd om in het hoofdbestuur van de CPH te komen, maar hij wilde, nu het zwembad bijna af was, zijn vrienden niet in de steek laten en werd badmeester. Te veel mensen verdronken. Hij had verschillende mensen gered en wilde mensen leren zwemmen. Bij Enschede waar hij in 1933 als stakingsleider en NVV-er een toespraak had gehouden, werd hij gevraagd om 's nachts aan het hoofd van een Knokploeg over de grens te trekken. Wat er precies moest gebeuren is onbekend, maar Jan wilde dat nooit meer doen: "Ze schieten je zomaar dood", vertelde hij aan zijn vrouw. De inkomsten van het zwembad waren blijkbaar redelijk en de verkoop van boeken voor de IRH bezorgde hun 10% van de verkoop, maar dat zal niet veel geweest zijn. Bovendien mochten Jan en Nel als actieve leden beiden Duits leren op kosten van de IRH. Aanvankelijk werkte hij als timmerman/uitvoerder in verscheidene fabrieken. Hij sprak er enthousiast over de IRH en de CPH, die later CPN heette, en maakte niet alleen melding van elke gevaarlijke trap of toestand, maar wierf tevens nieuwe leden die Bedrijfsgroepen vormden binnen de partij. Ze hielpen gevluchte Joodse communisten uit Duitsland, namen ze tijdelijk in huis en lieten kapot geslagen ruggen verzorgen door hun vlakbij wonende huisarts dokter Van Horsen. Door de IRH kende Jan veel doktoren, mensen uit het onderwijs en advocaten, de laatsten werden ingezet om mensen te verdedigen die vervolgd werden om hun afwijkende politieke opvattingen of geloof. Al voor de oorlog moesten gevluchte Duitse Joden zich melden en werden door de Nederlandse regering in werkkampen ondergebracht of weer teruggestuurd naar Duitsland, dat nog een "bevriende natie" was! De IRH werd verboden. 1939 In 1939 mocht hij als communist 's winters niet meer in de fabrieken werken. Weliswaar verzorgde hij dan het onderhoud van het zwembad, maar dat leverde niet voldoende op. Toen er nog te dun ijs lag in het Zwet zag hij op een dag zes meisjes aankomen op de schaats: ze zakten door het ijs. Hij schaatste erheen, zette een meisje op het ijs met de opdracht snel hulp te halen. Intussen hield hij, de andere meisjes om beurten omhoog. Later zei hij, dat, als het weer zou gebeuren, hij eerst zijn schaatsen zou afdoen. Bij mevrouw Kaskes kon Jan niet meer stuk. Hij had haar drie dochters gered. De winter van 1939/1940 moest hij in zijn onderhoud voorzien van het schaatsen slijpen.
Hoofdstuk 3 - Oorlogsjaar 1940 - Solfonds en Gem. Luchtbeschermings Dienst 1940 Op 10 mei 1940 werd ons land overvallen door de Duitsers. Jan ging "in het verzet", maar eigenlijk zat hij daar al in vóór de oorlog. Hij was altijd bezig met mensen in de verdrukking, het bestrijden van alcoholisme, veilig werken, waardering en een redelijke beloning voor de arbeiders. Die moesten zich verenigen en desnoods staken. In 1940 moesten naast Joden ook ondergedoken CPN-ers geholpen worden die de eerste 5 dagen van de oorlog opgepakt dreigden te worden. Voor al die onderduikers werd in de zomer van 1940 het Solfonds (solidariteitsfonds) in het leven geroepen. Bij bedrijven waar de CPN veel aanhangers had werd geld ingezameld voor het Solfonds, bijv. bij de Amsterdamse scheepswerven, de metaalindustrie en bij werkverschaffingobjecten. Ook werklozen werden geholpen en hoefden niet naar Duitsland voor werk. Het Solfonds verzorgde tevens bonkaarten en persoonsbewijzen. Voor of in het begin van de oorlog was er in het hoofdbestuur van de CPN besloten een noodbestuur samen te stellen, waar broer Kees Kuijper deel van uitmaakte. Als Jan zijn broer Kees bezocht in Amsterdam, vertelde hij over het verzetswerk in de Zaanstreek en mogelijk hoorde Jan daar op zijn beurt, wat het verzet in Amsterdam nodig had. Kees vertelde dat Jan o.a. zorgde voor fietsen en schrijfmachines. De Hembrug was aan elkaar gekoppeld en met een driewieler werden schrijfmachines daarover vervoerd. Het was de bedoeling dat de leveranciers aan het verzet, nŕ de oorlog normale prijzen zouden ontvangen. De spullen werden zo niet geconfisqueerd door de Duitsers, maar zwarthandelaars konden er ook niet aan verdienen. Jan had zich direct aangesloten bij de Gemeentelijke Luchtbescherming Dienst, waarvoor hij een EHBO-diploma behaalde. Hij maakte een grote verbandkist om in het zwembad te gebruiken. En voor de uitkijkpost van de Luchtbescherming op de watertoren van de papierfabriek maakte Jan een plateau met herkenningspunten langs de horizon volgens de streken van het kompas, waardoor van elk vliegtuig, parachutist of bom onmiddellijk de locatie kon worden vastgesteld.
Hoofdstuk 4 - Oorlogsjaar 1941 - een nep-bom
1941 Op 1 mei 1941 had Jan een vlag en een "bom" boven in een fabrieksschoorsteen gehangen. De bom heeft er 3 dagen gehangen, want de Duitsers dachten dat het een echte bom was. Het lijkt nu kwajongenswerk, maar veel mensen vonden toen steun in het feit dat het de Duitsers niet zo gemakkelijk werd gemaakt.
Hoofdstuk 5 - Oorlogsjaar 1942 - MIL-groep en 'verhuizing' naar Eldik
1942 Jan Koomen vertelde dat hij in 1942 voor Jan Kuijper wapens over het Zwet moest roeien. Waarschijnlijk zat Jan Kuijper in een MIL-groep (Militair Contact van De Waarheidgroep. De Waarheidgroep was het hoofdbestuur van de illegale CPN.) Jan zag altijd kans materialen voor andere groepen te verzorgen, via bedrijfskernen. De Amsterdamse Kees Kuijper (broer van Jan) vertelde dat in de eerste helft van de oorlog, hij en enkele kompanen verkleed in Duitse uniformen met echte, uit het gebouw gesmokkelde papieren, wapens kwamen halen bij de Artillerie-Inrichting te Zaandam. Het lukte. In 1942 moest Jan Kuijper op bevel van "hogerhand" onderduiken. De ondergrondse had alles geregeld. Een arts en een hoofdonderwijzer van "het verzet" in Eldik plaatsten een advertentie: "Gevraagd een timmerman/badmeester te Ochten." Jan Kuijper solliciteerde en werd "aangenomen". En tussen de kribben in de Waal bij Eldik bouwde hij zijn tweede zwembad. De boeren werd gevraagd hout te leveren en Jan fietste langs vele boerderijen, maar het zwembad is waarschijnlijk nooit afgekomen want anders had hij geen voorwendsel meer om onderduikers te bezoeken, plekken voor hen te zoeken of geld in te zamelen voor het Solfonds.
Hoofdstuk 6 - Oorlogsjaar 1943 - Raad van Verzet - terug in Wormer
1943 In het najaar van 1943 kwam Jan weer naar huis. "Alles staat daar toch onder water", vertelde hij. De Raad van Verzet was in 1943 in het leven geroepen, doordat leiders van de Mil-groepen contacten legden met andere verzetsgroepen. Jan Kuijper was lid vanaf mei 1943. Jan werd in Wormer commandant van de RVV tot hij het te druk kreeg en Arend Kat (schuilnaam Henk Pol) het van hem overnam. Vlak na thuiskomst van Jan kwam broer Jaap als onderduiker veel bij Jan over de vloer. De LO (Landelijke hulp aan Onderduikers) had bonkaarten nodig en andere papieren, daarbij hielpen de Knokploegen van de LO de LOPK. Na september 1944 werd de KP landelijk bestuurd. Jan van Wijngaarden, (alias Jacob, alias Karel) lid van de "Waarheid-groep" vroeg in het najaar van 1943 aan Piet Kuiper of hij wist waar Jan Kuijper woonde: "Ik wel," zei Piet, "ik zit er zelf ondergedoken." Toen Jan van Wijngaarden eenmaal met Jan Kuijper gesproken had, werden er in plaats van 40 kranten, ineens 500 exemplaren van de "Waarheid" bezorgd. Na september 1944 werd door de samenwerkende groepen het blad "Strijd" illegaal samengesteld. Jaap Kuijper hielp in de Dubbele Buurt in Wormerveer met het drukken van illegale bladen, maar hij stond 's nachts ook op de uitkijk bij de Schansbrug als materiaal van de papierfabriek moest passeren per dekschuit. De dekschuit werd voortgedreven d.m.v. een vaarboom. Alles gebeurde heel stil in de nachtelijke uren en het was soms guur en nat. In de fabriek was het stikdonker; daar is wel eens gebruik gemaakt van een carbidlamp.
Hoofdstuk 7 - Oorlogsjaar 1944 - Gewestelijke Sabotage Afdeling van de BS. - Nationaal Steunfonds - Technische Commissie - de Zaanbrug - "Delta" - slopers
1944 Na september werden door Overste Wastenecker 135
specialisten in sabotage gekozen uit de BS, mannen en vrouwen. Zij vormden de
GSA, de Gewestelijke Sabotage Afdeling van de BS.
Nationaal Steunfonds (NSF) Aanvankelijk het Zeeliedenfonds werd later ook een
landelijke organisatie voor landrotten. Hieruit kwam het NSF voort. De leider
werd de heer Walraven van Hall. Het was voor Jan Kuijper en alle anderen die
iets met de financiering van het verzet te maken hadden, een hele opluchting.
Bij het Sol-fonds ging alles mondjesmaat. Berend Blokzijl vertelde, dat wel eens
grote bedragen werden geschonken. Ook kwam het voor dat een fabrieksdirecteur
liever niets gaf; mijnheer Keet van de papierfabriek stopte Dymph van der Maeden
af en toe 100,- gulden in haar hand "voor het verzet". De landelijke groepering "Natura" haalde voedsel van het platteland. Er was veel medewerking van Zaanse levensmiddelenfabrikanten. Het Zaans Veem werd gebruikt voor het verbergen van voedsel. In Wormer werd het voedsel achtereenvolgens opgeslagen in een school, bij de papierfabriek in een gebouw aldaar, in de hooiberg van een boerderijtje en later bij kanovereniging "De Zwetplassers", daar heeft nog tot lang na de oorlog een BS-er op het dak de wacht gehouden. Voedsel moest bewaakt worden tegen rovers en zwarthandelaars. Andere fabrieken werden ook bewaakt door de BS. Bij Papierfabriek Van Gelder Zn. werd goed voor de werknemers gezorgd, maar toen via de Nood Organisatie (NO) de Voedsel Commissie werd opgericht, gaf dat in het begin wat verwarring en achterdocht. Niet iedereen begreep meteen dat het verzet voortaan over de verdeling van het voedsel ging. De directeur van Van Gelder wilde spreken met "Jacob" (dit was de schuilnaam van Jan van Wijngaarden). Jacob stemde toe, maar op de bewuste dag kon Jacob niet, en in zijn plaats kwam "Karel" (ook Jan van Wijngaarden) en Karel zou het overbrengen aan Jacob. De directeur vroeg van alles over Jan Kuijper. Er werd kwaad over hem gesproken. Jan van Wijngaarden hield zich op de vlakte. Jaloezie speelde mensen parten.
De Technische Commissie In het boek "1940-1945 DE ZAANSTREEK IN DROEVE EN BLIJDE DAGEN" kan men bij het hoofdstuk: "Technische Commissie", geschreven door Ir.D.N.Klaren lezen dat op initiatief van wijlen Jan Kuiper in mei 1944 de afzonderlijke kernen van technici in de Zaanse bedrijven tot Bedrijfs Beschermingsploegen (de BB's) gevormd werden. Aan de Bedrijfsbescherming werden later wapeninstructies gegeven bij diverse fabrieken: De Moriaan, Wessanen, Gebroeders Laan, Wessanen en Laan, De Gebroeders Laan en Jan Dekker. Dat gebeurde aanvankelijk door "Henk Link", de heer Van der Kwaak. Hij werd opgevolgd door "Leo", de heer Leendert Muts. Bij Jan Dekker zaten Duitse militairen boven in het gebouw, terwijl beneden de Bedrijfsbescherming van het verzet wapeninstructie kreeg. Het technisch verzet werd op breder grondslag
georganiseerd en zo ontstond de Technische Commissie als Genie der NBS. De TC was een novum in de gelederen van de BS. "De genie van de Binnenlandse Strijdkrachten". De bedrijven werden leeggeroofd door de Duitsers en het verzet probeerde te redden wat er te redden viel. Uit de BB's ontstonden Technische Bedrijfsgroepen (de TBG's), die alles wat veiliggesteld werd, keurig met nummer en code noteerden en in een kaartsysteem verwerkten. Als hoofd van de Bedrijf Bescherming (BB's) kreeg Jan met technische diensten van diverse bedrijven te maken in de Zaanstreek en daarbuiten, zoals Oliehandel De Moriaan, N.V. Koninklijke Pellerij Mercurius v.d. Gebroeders Laan, N.V. metaalwarenfabriek v.d. Fa. J. Pielkenrood. Arbeiders in de Amsterdamse haven en werknemers van o.m. Goedkoop, Rijkswaterstaat en Ballast Maatschappij. In mei 1944 werd bij papierfabriek De Eendracht van Van Gelder Zonen te Wormer een Bedrijfs Beschermingsploeg opgericht. In Zaandam wilde de bezetter dat NSB-burgemeester Vitters op zijn post zou blijven. Hij had echter geen hulp meer van wethouders. Vijf mannen uit de illegaliteit boden zich aan in de vorm van een Nood Organisatie. Vitters pakte de hulp met beide handen aan. Er werd meteen stiekem een Stichting van gemaakt, zo werd legaal direct verbonden met illegaal, ook in Wormerveer. Door Vitters kreeg de NO telefoonaansluiting. De NO zorgde voor een pracht camouflage voor de TC. Met de distributievoorschriften werd zo gemanipuleerd dat de BS van voedsel kon worden voorzien. Vitters kletste een schip los van de Duitsers, zo konden onder het voedsel wapens vervoerd worden. Accu's werden opgeladen in molen "De Huisman". De grote voor ziekenhuizen en de kleine voor bejaarden.
De Zaanbrug Op Dolle Dinsdag 5 september 1944 had het verzet in Purmerend keien in de sluis gegooid, die daar door de Duitsers waren neergelegd voor als er een Geallieerde invasie kwam. De sluis werd zo geblokkeerd voor 6 Duitse Schnellboten, die nu niet meer door het Noord-Hollands Kanaal konden varen, maar via de Zaan naar het Noorden moesten varen, wilden ze ontsnappen. Het verzet was gewaarschuwd dat de boten eraan kwamen en een plan van Jan Kuijper kon worden uitgevoerd. Nico (Gemeenteopzichter te Wormer) had de tekening van de Zaanbrug, die de kinderen van Jan moesten ophalen bij het kantoor van Gemeentewerken. Verder kreeg Jan nog een maquette van een brug. 's Avonds bracht Jan een bezoek aan Gerrit Berghuis. Jan leende de overall van Gerrit en afgesproken werd dat Gerrit de volgende dag met "griep" in bed zou blijven. Zijn vrouw vroeg wat Jan Kuijper was komen doen. "Ach", zei Gerrit , "hij wilde graag nog eens een paar foto's zien uit de jeugdvereniging". 's Nachts om 1 uur waren Jan met "Anton" (= Miek van der Horst, Assendelft) en Jan Koomen (Wormer) bij de brug. Toen ze aankwamen zagen ze net iemand in de werkplaats verdwijnen. Die iemand bleek de elektriciteitsdraden los getrokken te hebben, maar hij had ook een raampje open laten staan van het brugwachtershuisje, wat de Duitsers meteen had kunnen opvallen. De ploeg was razend op de man. (Op hun beurt werden ze gezien door Henk de Wit, die met een paar man dezelfde klus had willen opknappen en nu maar weer naar huis ging. De opdracht voor deze "klus" kwam nog van de "Waarheid-groep", de NBS is mogelijk later in die maand gevormd.) Deze actie wordt genoemd in het boekje van Jan Brasser: "Witte Ko". In de raderen van de Zaanbrug zaten pennen om de klep vast te zetten, 6 ŕ 8 stuks werden verwijderd en er voor in de plaats deed Jan "een pistoolkogel" of "kleine handgranaatjes". De volgende morgen stond in de deuropening van de timmerschuur van Jan Kuijper een prachtige brug van ca.75 cm lang en ca. 30 cm breed. Het bleek een maquette van de eerdere Zaanbrug te zijn. Nu moest het verzet wachten op het dagelijks hoog
overkomende Engelse verkenningsvliegtuigje, want als de boten gesignaleerd
waren, konden ze door de geallieerden beschoten worden. Toen het vliegtuigje over was, kwam "een andere
monteur", omdat Gerrit Berghuis "griep" had. De Schnellboten zijn hierna tweemaal in dat traject beschoten en ook geraakt. Tot slot werd er regelrecht contact opgenomen met "de overkant" (Engeland) vanuit Zaandam: "Operatie geslaagd" en via radio Oranje ontving het verzet felicitaties van de Koningin. "De Koningin wilde Jan persoonlijk bedanken", aldus oom Kees Kuijper en Joop Jongh: "Het verzet kreeg radiografisch een gelukwens" (Gedeeltelijk te lezen in het boek "De Zaanstreek in droeve en blijde dagen). Op hun buik lagen zoon Kees en vader Jan 's avonds te luisteren naar de radio onderin de voorkamerkast. Zoontje Kees: "Dat is voor ons, dat is voor ons" "Netjes eten", zei vader Jan voor ze aan de maaltijd gingen,"wie weet kom je nog eens bij de koningin aan tafel." Het is tegenover alle kinderen in de familie een gevleugeld woord gebleven.
Papierfabriek "De Eendracht" van Van Gelder Zn. te Wormer. Het Feltwirtschatskommando opereerde vanuit Amsterdam en trachtte na te gaan wat in aanmerking kwam voor wegvoering naar Duitsland. Tijdens de winter van 1943-1944 was al geconfisqueerd Joods bezit en anti-Duits materiaal vermalen bij de Papierfabriek. De Duitse Wehrmacht had suiker in beslag genomen bij de
firma Boon & Comp. De BS was de Duitsers te vlug af en had de voorraad in
veiligheid gebracht bij de firma Wittenburg aan de Kalverringdijk. De Duitsers
waren echter verkeerd getipt en op 27 oktober kreeg de papierfabriek bezoek van
enige SD-officieren. Ze doorzochten de fabriek, vonden geen suiker, maar wel
opgeslagen havermout voor de Kon. Pellerij van de Gebr. Laan te Wormerveer en
32000 kg vet voor de olieraffinaderij van de firma Gerkens te Wormer. Ook werden de motorschepen "Eendracht 1" en "Eendracht 2" bekeken. 25 Mensen van de papierfabriek moesten de spullen inladen, waarbij Duitse soldaten toezicht zouden houden. Zelf laadden de Duitsers alvast een paar vrachtauto's vol met diverse goederen. De plundering was begonnen. Nu kwam ook de BS in actie. De Duitsers werkten overdag en Jan Kuijper nam 's nachts de leiding op zich van de "illegale slopers" van het verzet. Delta In de zomer van 1944 drong Prins Bernhard aan op samenwerking tussen RVV, LO/KP en OD, zo ontstonden de "Delta's", in het boekje van Jan Kuijper aangegeven door een driehoekje. Voor Wormer zaten daar aanvankelijk in: de heer Allan
(OD) met als zijn secretaris de heer Koster, Jan van der Maeden (schuiln. Jantje
KP) en Jan Kuijper (schuiln. Meester). Dat werden later de heer Allan, Jan van
der Maeden en Arend Kat (schuiln. Henk Pol). De heer Allan zorgde dat de goederen, voor zover nog aanwezig, weggebracht werden, vóór de Duitsers terugkwamen. Zes mannen met een praam en een roeiboot brachten in de nacht van 29 op 30 oktober 1944 goederen naar elders: auto- en motorrijwielbanden, pakken persdraad, 2 vaten met samen 270 ltr. benzol en drie broodjes tin. Door onhandigheid belandden vaten met benzol en benzine in en naast een sloot. Benzine werd door iemand meegenomen en in de tuin begraven. Toch is alles weer terecht gekomen. Piet de Leeuw kwam bij Jan Kuijper vertellen waar de benzine was. De volgende dagen "verdwenen" motoren, gereedschappen, de inventaris van de ziekenkamer van de fabriek en vier Nederlandse vlaggen. De Pl. Comm. der NBS schreef op 10 november 1944 in een rapport: "Om 8 uur werden door de Technische Comm. onder bescherming van leden der verzetsbeweging, bij de firma Van Gelder Zonen te Wormer voor de Technische Comm. van belang zijnde goederen weggehaald en in bewaring genomen." Op 15 november 1944 weer zo'n rapport: "Om half acht
werd begonnen, want op donderdag 16 november zouden de Duitsers het technisch en
elektronisch magazijn van VGZ beginnen leeg te halen. Op vrijdag 10 november was
schriftelijk verzocht om alles wat er gebeurde op de fabriek te melden. De
mannen waren aan het werk tot 6 uur 's morgens." Op 10 november kwamen Poncet en Ziermann van de "Sonderstab Koch" (een onderdeel van het z.g.n. "Sauckel-Commando") alle losse elektromotoren en de inventaris van het Electronisch magazijn weghalen. Alles zou verder intact blijven, beloofden ze. Daar kwam niets van terecht. Jan van der Heijden van het bedrijf Krijgsman uit
Amsterdam verscheen. Hij was de voorman van een sjouwersploeg die alles kwam
weghalen. Ze kwamen in opdracht van het Duitse
Feltwirtschaftskommando, maar namen heel veel voor zichzelf mee. Zelfs
opgeslagen privé-bezit van personeel uit de vestiging Velzen. In Wormerveer liet
het verzet een autobus met slopers alles uitladen. 's Nachts probeerden de mensen van het verzet onder leiding van Jan Kuijper ("Meester") te redden wat er te redden viel. Er werd dan met 40 tot 60 man in de fabriek gewerkt en volgens Arend Kat waren er wel eens 150 man en dat terwijl de fabriek "bewaakt" werd door zes of acht Oekraďners, die in het portiershok zaten. Ze waren in Duitse dienst, maar kwamen er nooit uit als de mensen van het verzet bezig waren, die lieten ze rustig hun gang gaan. Geroofde machines werden door de slopers op zolderschuiten van het bedrijf geladen en bij de zeepfabriek van de firma Dekker overgeladen op een binnenvaartschip om naar Duitsland afgevoerd te worden. Het verzet verwijderde belangrijke onderdelen en bracht alles onder in het openlucht-zwembad, verschillende pakhuizen, bij boeren en particulieren. Arend Kat verbaasde zich over de vele schuilplaatsen die
Jan steeds weer wist te bedenken. Tweemaal heeft Dymph van der Maeden een
waarschuwingsbrief moeten typen gericht aan Jan van der Heijde, waarschijnlijk
in opdracht van Jan Kuijper, omdat achterin zijn aantekenboekje het adres stond
van: J.v.d. Heijde, Groote Witteburgerstr. 136 1. Op 28 november 1944 besloot een groep verzetsstrijders de slopers te intimideren. Jan Kuijper had 's morgens de slopers uit Amsterdam nog aangesproken. Het was de laatste, nu mondelinge, waarschuwing om te stoppen met slopen. Waarschijnlijk had Jan zijn lichte blauwgrijze visgraat tweedjas aan, een zgn. demi-saison. 's Middags schoten een paar man in Koog-Zaandijk op een van de twee vrachtauto's van de Wehrmacht en in Zaandam zou dat nogmaals gebeuren op de andere. Volgens Klaas en Bram Kemp was er in plaats van die tweede Wehrmachtvrachtauto een overkapte paard en wagen bij. (Henk de Wit vertelde over een beschieting van een paard en wagen te Wormerveer bij een andere gelegenheid). Eén van de jongens kwam niet opdagen en werd uit Jisp opgehaald. De groep kwam toen te laat om op de Wehrmachtauto te schieten en beschoot toen de bespannen paard en wagen. De lui van de Wehrmachtvrachtauto hadden de eerste beschieting bemerkt en hingen in Zaandam al met hun geweren uit het raam. Door de salvo's in Zaandijk werd de bijrijder op de bok gedood en drie slopers raakten gewond. De voerman bracht de paarden in galop, waardoor verder niemand geraakt werd. Voerman H. was ook al enkele malen gewaarschuwd. Hij is met de dode en gewonden naar het Gemeentelijk Ziekenhuis aan de Frans Halsstraat in Zaandam gereden. Onder het tentzeil stond een houten bank, die doorzeefd werd met kogels. Ook een kinderwagen werd doorzeefd, maar de baby gelukkig niet. De moeder was haar man tegemoet gelopen en liftte mee. (De bank met kogelgaten is nog jaren gebruikt in de kantine van transportbedrijf Gebr. Zwart te Zaandam.) Op de 28e november 's avonds heeft Jan Kuijper aan Henk de Wit gevraagd om een pistool. Het speet Henk later vreselijk dat hij niet uitgelegd heeft, hoe het ding werkte. Hij zei: "Jan had nog nooit een pistool in zijn handen gehad." Had hij voor alle zekerheid dat pistool of had hij er andere plannen mee? Niemand heeft het ooit teruggevonden.
Hoofdstuk 8 - 29 november 1944 29 november 1944 - de klopjacht Op de middag van 29 november 1944
fietste om 15.45 uur een jonge man J.H. in een zelfde jas als Jan Kuijper droeg,
ook met bril en achterover gekamd blond haar, richting papierfabriek. Hij zat
ondergedoken bij zijn a.s. schoonvader boer Meijer in Wormer, omdat hij gezocht
werd door Landwachters. Op ongeveer 200 meter afstand van de Eendracht dacht hij
Grüne Polizei te zien. Hij wist het niet zeker en vroeg daarom aan iemand (Jan
van der Heijde) of alles veilig was. Op datzelfde moment zag hij op het terrein
een paar Grünen uit de fabriek komen. Hij ging terug om via Wormerveer naar
Zaandam te gaan. J.H. fietste eerst linksaf naar het westen langs de Dorpsstraat in de richting van zijn a.s. schoonvader boer Meijer. Iets voorbij het woonhuis van zijn verloofde passeerde de auto met Grünen hem. De Duitsers sommeerden hem te stoppen, stapten uit en schoten op hem met automatische pistolen. J.H. keerde achter de auto om en fietste aanvankelijk zigzaggend naar het oosten over de Dorpsstraat om de kogels te ontwijken. Op dat moment was het vrij druk op straat, waardoor de Duitsers de jonge man waarschijnlijk uit het oog verloren. Iedereen vluchtte achter de huizen en de auto reed verder naar het westen, stopte bij de Schansbrug, waar de Duitsers de mensen oplettend bekeken. Kees en Els zouden met vader Jan Kuijper naar een verjaardag in Wormerveer gaan, maar hij moest eerst nog onderduikers waarschuwen om binnen te blijven met het oog op een razzia. Jan van Wijngaarden had waarschuwingen vanuit de marechaussee-kazerne te Wormerveer doorgegeven. Jan Kuijper had gewaarschuwd bij het Gasplein (nu Kramerstraat). Hij had kennelijk het schieten gehoord, maar kon de Duitsers in de auto niet zien. Toen de achtervolgde J.H. als een dolle aan kwam fietsen stond Jan net te praten met agent Mulder, tegenover het distributiekantoor. Jan sprong op zijn fiets en riep tegen J.H.: "Wat is er aan de hand, kan ik je helpen?" J.H. hijgde: "Maak dat je wegkomt. Ze schieten me dood". Ze fietsten voor hun leven, maar toen J.H. afzwenkte
naar links, zei Jan Kuijper een volgende steeg te nemen. Zelf nam Jan Kuijper de
steeg erna, tussen Weverij Koster en de heer Mantel. J.H. wist zich gelukkig goed te
verschuilen. Jan Kuijper tilde daarna een deksel op van de
regenwaterput, keek erin, maar die voldeed kennelijk niet en hij legde het
deksel weer terug. De heer Mantel stond in zijn deuropening en zei: "Kom hier
maar binnen", maar Jan ging niet op die uitnodiging in en zei: "Daar krijgt u
last mee!" Vervolgens keek hij over een nieuwe schutting, ook dat was niet wat
hij zocht. Hij liep om de tuintjes heen naar de sloot, maar inmiddels stonden de
"Grünen" al in de steeg en zagen Jan rennen en terwijl hij riep: "Niet schieten,
niet schieten." Die jongen vertelde, dat Jan door een Duitser met de
voet enigszins gekeerd werd. Ze lieten hem liggen en liepen naar de weverij van
Koster, waar ze met geweerkolven op de deur sloegen. Jb. van Eig en anderen
waren in de werkplaats bezig aan een pomp voor de Ondergrondse Technische
Commissie (O.T.C.). Men had de schoten gehoord. De Duitsers zeiden tegen de omwonenden dat ze de dode zo
moesten laten liggen. Intussen was politieagent De Boer bij Jan Kuijper
aangekomen. Van de Grünen moest hij het lijk bewaken. De Duitse instanties
zouden terugkomen. J.H. werd niet meer gevonden. Jan Kuijper had zijn aantekenboekje nog in zijn hand,
daar was hij bovenop gevallen. Het was zelfs nog droog. Henk heeft het
meegenomen en het later naar iemand van het verzet in Wormerveer gebracht.
Vervolgens werd Jan, in een schuurtje van de heer Mantel, op stro gelegd. Het verzet had met zijn dood een groot verlies geleden.
Overlijdensberichten zijn in Amsterdam en in een andere uitvoering ook te Wormerveer gedrukt, maar de familie durfde hem niet te begraven. Na aandringen door familie en waarschijnlijk verzetsstrijders bij begrafenis-ondernemer Bleekemolen is Jan Kuijper weggebracht. Hij kon toch zo niet blijven liggen en de Duitsers zijn nooit meer teruggekomen. Er werd met de chauffeur afgesproken, die hem op 5 december 1944 weg zou brengen richting Bloemendaal, dat de zwarte bestelauto aan de overkant even voorbij de woning van Jan een kwartier zou stilstaan. Zijn kinderen, Kees en Els, mochten niet gezien worden bij het raam. Het was hun afscheid en ze waren blij dat de chauffeur even bleef staan. In het 30 november 2005 uitgegeven boek "De Eerebegraafplaats te Bloemendaal", geschreven door Peter Heere en Arnold Th. Vernooy, kon Els eindelijk lezen wat er verder met het lichaam van haar vader was gebeurd: Na de oorlog tijdens het zoeken in de duinen naar een
ander graf, werd bij toeval op 1-6-1945 achter een heuveltje in een duinkom der
duinen van de Erven Van der Vliet, t.o. de waterleidingtoren van Haarlem nabij
Overveen een grafkuil gevonden, die aangeduid werd met de letter "P", waarin het
lichaam van één man werd aangetroffen. De broers Nico Kuijper, gemeenteopzichter te Wormer en Cornelis Kuijper, typograaf te Amsterdam identificeerden hem op 2-7-1945 als hun broer Jan Kuijper. De heer Bleekemolen had hierover niets in zijn aantekeningen geschreven. Waarschijnlijk omdat alles buiten de Duitse autoriteiten om was gegaan. Hij herinnerde zich later wel iets, maar de juiste datum was hem ontschoten.
Hoofdstuk 9 - Na de bevrijding - broer Jaap Kuijper - herbegrafenis Na de bevrijding: Broer Jaap Kuijper Broer Jaap Kuijper werkte aan de illegale "Waarheid" in de Dubbele Buurt te Wormerveer, maar stond ook op de uitkijk als 's nachts materiaal van de Papierfabriek vervoerd werd naar "Zwembad Het Zwet". Hij was lid van de NBS. Jaap Kuijper was en bleef heel erg verkouden. De huisarts dacht dat hij een zware kou had gevat, maar het bleek tbc te zijn. Nadat hij in heel slecht weer een zak aardappels over het Zwet geroeid had kwam hij doorweekt thuis; hij moest hem de trap op geduwd worden, Jaap was uitgeput. Aanvankelijk verzorgde Juf hem, geholpen door zuster
Gorissen (wijkverpleegster te Wormer), maar de tbc verbeterde niet en oom Jaap
moest naar een isolatieafdeling van het Gemeente Ziekenhuis in Zaandam en stierf
20 juni 1945. Een door de Dienst Onderscheidingen toegekend "Certificate of Commendation" voor Jan Kuijper is door zijn oudste broer teruggestuurd, de naam "Kuijper" was verkeerd gespeld. In boeken en kranten las men vaak: "Kuiper" en in de oorlog moesten Kees en Els hun naam zonder puntjes schrijven, met een "y", dus: Kuyper. Overigens dacht men bij die dienst kennelijk dat Jan nog leefde, want het bericht om de onderscheiding te komen ophalen was gericht aan: Jan Kuiper, Dorpsstraat 442 te Wormer. ( Nu nummer 63, Jan huurde en verbouwde dat huis en sinds 1952 woont de eigenaar erin, de heer Van Kleef.) Ook Joop of Jan Jongh heeft voor Jan Kuijper een formulier ingevuld met gegevens betreffende onderscheidingen, maar de geboorte- en sterfdatum klopten niet.
Erebegraafplaats te Overveen Jan en zijn broer Jaap zijn (her)begraven op de Erebegraafplaats te Overveen naast de verzetsstrijdster Hannie Schaft. De vader van Jan en Jaap gaf toestemming voor de herbegrafenis van Jan als Jaap gelijk met Jan herbegraven werd op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal, ook hij zat immers in het verzet. Gekozen werd voor de tekst: "Gestreden hand in hand, gevallen voor het vaderland." "De besten gaan het eerst", zei Opa Kuijper toen op 10
mei 1945 een herdenkingsmonument voor Jan Kuijper onthuld werd in de steeg bij
Kosters' Weverijen. Oud verzetsstrijders en de weduwe van een oud-verzetsstrijder vonden het heel erg dat de naam van Jan Kuijper niet op het algemene monument voor de gevallenen te Wormer mocht omdat hij communist was. Ook een straat mocht niet naar hem worden genoemd. In 1999 zijn echter alle namen van de 15 mensen, die in de oorlog 1940-1945 zijn omgekomen in Wormer op het algemene oorlogsmonument aangebracht. Er is aldaar ook een straat naar Jan Kuijper genoemd: het Jan Kuijper Hof.
Na de oorlog is tegen de verrader Jan v.d.Heijde nog een proces aangespannen door de familie van J.H. Daar vertelde Van der Heijde dat tijdens de aanslag op 28 november 1944 iemand in de visgraat jas gezien was. Tijdens dit proces vertelde politieagent De Boer wat hij de Duitsers op de mouw gespeld had over de woonplaats van Jan Kuijper. De moordenaars van Jan zijn nooit voor zijn dood ter verantwoording geroepen.
Hoofdstuk 10 - Noten en Bronnen
(door Els Koolman-Kuijper) Geraadpleegde bronnen en literatuur Oud verzetstrijders: 1940-1945 De Zaanstreek in droeve en blijde dagen J.J.'t Hoen en J.C.Witte: Zet en tegenzet Otto Kraan en Jan Brasser: Witte Ko Hans Olink: In strijd met de waarheid A.Kat, J.G.Bruin, W.Broerse, Jan van Gendren, Pieter Groot, G. Koeman, Eduard Visser, Jan v.d. Werf en B.Wickenhage: Verzet aan de Zaan W.Swart: Zaanstreek in Bezettingsjaren Hansje Galesloot en Susan Legene: Partij in het verzet 5 mei Comité: Beklemmende jaren. Kroniek van Wormer in de Tweede Wereldoorlog Ger Harmsen: De Geschiedenis van de J.G.O.B.- Jongelieden Geheelonthoudersbond. Van de oprichting tot opheffing (1912-1950) B.A.Bol - F.Boom - D.Dekker: Van Engel en Vrede, Croklaan n.v. - Loders Croklaan
Brieven en aantekeningen van gesprekken met oud-verzetsstrijders . Verslagen uit de oorlog en daarna.
|