Cornelis Coenraad (Cees) Poulie Her-begraven op de Eerebegraafplaats, vak 23. Vele onderduikadressen - o.a. bij Toon Weelink Ford W. Babcock, 2e luitenant, was bommenrichter in een
B-17 bommenwerper. Aangeschoten in een luchtgevecht stortte hij neer op
04-01-1944. Zijn mede-inzittenden waren reeds dood of na landing door de
Duitsers ingerekend. De volgende dag bezocht Helmink de burgemeester en vroeg
hem de piloot uit handen van de Duitsers te houden. (De Feldgendarmerie, de
Kriegsmarine en de NSB hadden al een verzoek om uitlevering gedaan.) Op het onderduikadres bij de familie Weelink was ook Poulie's verloofde Annie Droog uit Haarlem. Zij was door verzetsmensen in veiligheid gebracht toen de SD (Sicherheitsdienst) op zoek ging naar Poulie. Majoor Feenstra, een in Medan (voormalig Nederlands-Indië) geboren, gewezen ritmeester bij de cavalerie en na de ontbinding daarvan op 15 mei 1940 aangemeld bij het Korps Marechaussee. Al gauw werd hij benoemd tot Banleider der Weerafdeling (W.A.). Op 1 juni 1942 werd majoor Feenstra met veel vlagvertoon in Arnhem ingehaald. Feenstra kende Cees Poulie; deze was zijn 'oppasser' geweest toen hij nog als wachtmeester bij de marechaussee in Arnhem werkte. Feenstra ging persoonlijk, met zijn "Vliegende Brigade" op jacht naar Poulie. Ook de Sipo (Sicherheits Polizei) was daarbij aanwezig. Eén keer was Feenstra zo dichtbij dat Poulie hem hoorde zeggen: "Wij moeten Poulie vinden, dood of levend." Daarna werd er weer een nieuw onderduikadres gezocht; en zo werden verschillende schuiladressen gevonden. In maart 1944 gaf Poulie aan dat hij met zijn verloofde naar Engeland wilde. Verzetsmensen zorgden voor de benodigde papieren en op 6 maart nam het paar afscheid op hun laatste onderduikadres; de familie Weelink. Onder begeleiding gingen ze op weg tot ze in Zutphen alleen achterbleven met begeleider Willem Markus. Dit contact had fatale gevolgen voor Poulie en zijn verloofde Annie Droog. En voor vele andere verzetsmensen. Willem Markus bleek een verrader te zijn en hij heeft het verloofde paar in handen van de SD gewerkt. Op 8 maart tot 21 april 1944 hebben Cees en Annie in einzelhaft (eenzame opsluiting) gezeten, met verschillende keren verhoord te zijn. Poulie heeft alle ten laste leggingen bekend. Annie heeft weinig belangrijks verteld. Op 25 april werden ze overgebracht naar Kamp Vught, waar ze in de bunker werden opgesloten. Daar werden ze geconfronteerd met de opgepakten van de razzia in de Achterhoek van 20 april 1944. Poulie werd o.a. schuldig bevonden aan de volgende illegale activiteiten: het helpen van een afgesprongen Amerikaanse vlieger; het deelnemen aan een roofoverval op het Distributiekantoor te Varsseveld in december 1943 en een overval op het Distributiekantoor te Borculo in februari 1944. Poulie is zwaar gemarteld, maar heeft geen namen prijsgegeven van verzetsmensen of onderduikadressen. Hij werd tot de doodstraf veroordeeld. Op 6 juni 1944 is de straf voltrokken in de duinen van Overveen. Annie Droog heeft tot september 1944 in Vught gevangen gezeten en zij is overgebracht naar Ravensbrück in Duitsland. Zij heeft de verschrikkelijke ontberingen overleefd. Bronnen:
|