10 MEI HERDENKING 2009 – toespraak voorzitter Peter Molthoff.
Op deze bijzondere 10 mei bijeenkomst heet ik u van harte welkom.
We stellen het op prijs, dat u, meneer Kokke, als loco-burgemeester van de
gemeente Bloemendaal ons wilt toespreken op deze dag, waarop wij voor de 64ste
keer bijeenkomen om onze gevallen vrienden en vriendinnen uit de bezettingsjaren
40-45 te herdenken.
Wij deden dat op 10 mei 1946 voor het eerst. Vandaag is het helaas de laatste
keer dat wij, als Expogé, deze herdenking organiseren.
Wie mag het verbazen dat de schouders die al een heel leven gedragen hebben niet
meer sterk genoeg zijn voor de kleinere en grotere ongemakken van de oude dag.
Daarom moesten wij besluiten tot opheffing van onze vereniging, hoezeer dat
besluit ons als oud-gevangenen, leden van het eerste uur, ter harte ging.
Steeds hebben wij verteld van het lijden van duizenden landgenoten, van het
onrecht van de bezetting. Ons land als één grote gevangenis met vijandelijke
soldaten als bewakers.
Al die jaren kwamen wij op 10 mei op deze heilige plaats bijeen voor een eigen
Expogé herdenking van onze gevallenen en als troostende steun voor hun
nabestaanden.
Vroeger, in het begin van deze herdenking, liepen wij vanaf het marktplein in
Haarlem naar hier. Een stoet van mannen en vrouwen die eens tot het grauwe leger
der naamlozen behoorde. Een stoet van honderden meters en overal waar wij
passeerden viel een diepe stilte. Zij achtten het hun plicht die zware tocht te
voet af te leggen. Op de begraafplaats wachtten hun kameraden uit het
herstellingsoord “Duinhage” de zwijgende stoet op. Ook deze vrienden wilden
niet, hoe slecht hun lichamelijke toestand ook was, ontbreken. Maar vandaag
reden wij in onze auto’s tot in het duin, tot we niet meer verder konden. De
laatste paar honderd meter liepen wij, net als toen, in stilte het duin op naar
de eregraven. Meer lopen gaat niet meer. Na 64 jaar zijn wij zo broos geworden,
dat een langere tocht niet meer verantwoord is.
Maar wij komen. Ook al zijn wij niet meer met zo velen en gaat het ons moeizaam
af. Wij komen om nogmaals de belofte te vernieuwen dat wij onze kameraden niet
zullen vergeten en dat wij in hun geest blijven voortgaan.
Dames en heren, ook nadat onze vereniging is opgeheven zal deze bijeenkomst
worden voortgezet, dat beloven wij. Onze Stichting 1940-1945 zal voortaan, op
ons dringend verzoek, voor de organisatie zorgen.
Ook nu zijn wij hier gekomen om jullie, onze vrienden, te gedenken.
Wij buigen de hoofden in ootmoed, in rouw.
Ik geef nu graag het woord aan u meneer Kokke.
Peter Molthoff
Speech Tames Kokke, Loco-burgemeester van de gemeente Bloemendaal
Ter gelegenheid van de 64e en laatste traditionele 10 mei herdenking van de
Nederlandse vereniging van ex-politieke gevangenen uit de bezettingstijd .
Geachte aanwezigen,
Een paar dagen voor de bevrijding van Nederland, op 22 april 1945, werd ik
geboren.
Mijn vader fietste van Bloemendaal naar West Friesland, om wat voedsel bij de
boeren bij elkaar te scharrelen. Ik werd daarom vernoemd naar een van hen. Nog
steeds praat ik met mijn vader over wat hij toen heeft meegemaakt.
Als lid van het leerlingen bestuur van het Jac. P.Thijsse Lyceum te Overveen
kwamen we hier op 4 mei om onze gesneuvelde oud-leerlingen te gedenken.
Toen ik mijn dochter vertelde dat ik hier vandaag een reden mocht uitspreken,
reageerde zij spontaan met: het was best indrukwekkend toen wij op 4 mei met de
Stille tocht meeliepen.
En vorig jaar heb ik tijdens een uren durende tocht door kamp Buchenwald het
oorlogsverleden intens van dichtbij op mij laten inwerken.
Zo heeft iedereen van ons zijn bijzondere relatie en herinneringen met de
oorlog. Overal vinden in deze tijd herdenkingen plaats om de betekenis van een
oorlog in elk facet met elkaar te doorgronden.
Een oorlog is meer dan dat; een oorlog is beladen en intrigeert in vele
opzichten.
Mede daarom beschouw ik het als een voorrecht deze rede uit te mogen spreken en
ben het bestuur van Expogé daarvoor erkentelijkheid verschuldigd.
U heeft, als oud-politieke gevangenen, een specifieke positie. En in die
hoedanigheid komt u hier vandaag als organisatie voor het laatst bij elkaar.
Vandaag herdenken we met elkaar de slachtoffers uit de tweede wereldoorlog.
Sommigen van u waren getuige van ongekende wreedheden. Sommigen van u
ondergingen afschuwelijke martelingen. Sommigen van u houden in uw hart een diep
verdriet verborgen. Sommigen van u rouwen nog elke dag om hen die niet
terugkwamen. Vandaag geldt de herdenking vooral hen die in gevangenschap de
oorlogsjaren doorbrachten en bovenal hen die niet meer terugkwamen.
Talloze verhalen over kampen zijn verteld en ieder jaar komen er toch weer
verhalen bij. Van soms hoogbejaarde ex-gevangenen, die in het najaar van hun
leven alsnog tot spreken komen.
En die verhalen maken dat wij, die het niet meemaakten, nu weten dat ieder kamp
zijn eigen regels had, dat ieder kamp zijn eigen hel kende, dat het ging om
leven en overleven.
Vandaag 10 mei 2009 staat de herdenking van de Tweede Wereldoorlog en zijn
slachtoffers vooral symbool voor het leven in vrijheid, voor het leven in een
rechtsstaat, een staat waarin individuele keuzes en verschillen gerespecteerd
worden, een staat waarin het recht op eigen identiteit wordt gekoesterd en
gerespecteerd.
Niet voor niets is het herdenken van de Tweede Wereldoorlog een
vanzelfsprekendheid in onze samenleving.
Een samenleving die dagelijks wordt opgeschrikt door gruweldaden, soms met
duizenden slachtoffers, soms met enkele, soms ver weg en soms, als bij het
vieren van de laatste Koninginnedag, verrassend ongelooflijk dichtbij.
En bij iedere verschrikking is er dat moment van onthutst zijn, het moment van
niet begrijpen, het moment van niet willen accepteren.
Momenten die worden gevolgd door het moment van weer oppakken, het moment van
niet berusten, het moment van willen geloven in ‘beter’ of ‘anders’.
Het is goed dat er steeds weer mensen opstaan die niet berusten, het is
afschuwelijk dat mensen sterven omdat ze geloven in ‘beter’ of ‘anders’.
Vrijheid lijkt een vanzelfsprekendheid, maar is dat niet.
Wat een voorrecht dat wij hier staan, omdat we dat willen, omdat u en ik daar
zelf voor gekozen hebben. Hoe anders had dit kunnen zijn als er toen niemand was
opgestaan? Het mogen leven in vrijheid, het mogen maken van eigen keuzes, jezelf
mogen zijn, is immers zoveel beter dan ‘anders’.
64 keer kwam u als vereniging van ex-politieke gevangen hier bij elkaar. In de
begin jaren met duizenden. U besloot uzelf als vereniging op te heffen, maar uw
individuele rol en die van opvolgende generaties zal de les die kan worden
geleerd levendig houden.
Dank u.
Tames Kokke
|